Asbest in Der Naturen Bloeme

Artikel delen

Om de historische toepassing van asbest in ontelbare (bouw-)producten beter te leren begrijpen, bekijkt Dakenraad in deze serie VAN ASBEST dit duurzame, maar ook risicovolle mineraal door een breed vizier. We reizen kriskras door de tijd naar plekken over de hele wereld die ons wat over asbest te vertellen hebben. We koppelen die verhalen aan onze werkexpeditie naar een asbestdakenvrij Nederland.

Over het winnen van asbest uit gesteente wordt al in de oudheid serieus geschreven. In de Middeleeuwen lezen we heel andere asbestverhalen. Dan belanden we in het rijk der fabelen, met als asbestleverancier een vuurvaste salamander. Een van de eerste schrijvers, zo niet de eerste, die in het Nederlands salamanderwol als asbest ten tonele voert, is Jacob van Maerlant (1230-1291). In ‘Der Naturen Bloeme’ van zijn hand ontdekken we tussen de vreemdsoortigste dieren de ‘salamandra’. We staan uitvoerig stil bij dit ‘wollige’ asbest uit de Middeleeuwen, om uit te komen bij ‘ons’ asbest in natuurmonumenten.

Wollig asbest

Rond 1266 schrijft Jacob van Maerlant in opdracht van een Zeeuwse edelman zijn lijvig werk ‘Der Naturen Bloeme’, een Wikipedia avant la lettre over wat er dan bekend is over mens en natuur. In zijn bestiarium paraderen echte dieren naast fabeldieren. Marcel van der Voort en Jan Ulrich Büttner belichten aan de hand van deze en andere middeleeuwse geschriften de ‘ongelooflijke’ asbestwereld rond salamanders en hun salamanderwol. Van Maerlant, die leefde in een tijd van blind geloof, is de zoveelste schakel in het klakkeloos overnemen van oudere geschriften. Zo bevat Van Maerlants oeuvre een flinke dosis ‘alternatieve geschiedenis‘.

Illegaal asbest golfplaten dumpen zien we ook langs de weg gebeuren en is niet van de laatste tijd. Deze opname in de gemeente Bernheze dateert uit 2006.

Salamander in het vuur

Van Maerlants ‘salamandra’ leeft in vuur en kan zelfs vuur doven. De salamander zou het giftigste dier zijn dat er bestaat. Als zijn spuug mensen raakt, vallen al hun haren uit. Hij vergiftigt appels en wie daarin bijt, sterft binnen de kortste tijd. Als hij in het water valt en je drinkt daarvan, ga je daaraan dood. Het soort salamander dat in vuur leeft, is bedekt met wol of haar. Daar worden brandbestendige gordels en kleren van gemaakt. Paus Alexander III zou een mantel van salamanderwol hebben gedragen. Als die ‘lelec’ was, werd hij in het vuur geworpen en hij kwam er ‘scoen ende claer’ uit. Albertus de Grote moet met eigen ogen hebben gezien dat een gordel van salamanderwol in het vuur lag te gloeien en er ongeschonden uitkwam, met ‘onghescaet haer ende huut’. Tot zover Van Maerlant.

Andere schrijvers meldden dat salamanders meer mensen tegelijk kunnen doden. Op Sicilië leefden salamanders op plaatsen waar vuur was. Daar werden ze letterlijk op heterdaad betrapt en gevangen vanwege hun kostbare salamanderwol.

Parallel hieraan zijn er ook verhalen over ‘asbestos’ als gesteente. Sinds Plinius, die kort na Christus leefde, wordt het salamanderverhaal flink opgeklopt. De salamander kan hele volkeren uitroeien. Zelfs kunnen mensen worden vergiftigd als ze brood van de bakker eten die zijn oven heeft gestookt met door een salamander vergiftigd hout. In werkelijkheid zou het om het Sint-Antoniusvuur zijn gegaan, waaraan in de Middeleeuwen duizenden mensen stierven, en dat veroorzaakt zal zijn door met schimmel besmet graan. Epidemieën zijn krachtvoer voor legendevorming. Volgens Plinius waren salamanders onder meer te bestrijden met een mengsel van zeeschildpad- en kikkervlees. Salamanderbeten met schildpadgal. Een lapje textiel, gedrenkt in salamanderbloed, zal niet verbranden. Met salamanderbloed op je huid gesmeerd, kun je gerust je handen in het vuur steken. Er waren natuurvorsers die registreerden dat de salamander geen haren had, maar in een eerder stadium een cocon was van een soort wol.

De andere kant. Daken van asbestcement golfplaten lenen zich door hun textuur en toepassing op geringe dakhellingen uitstekend voor natuurontwikkeling op microniveau!

Marco Polo helpt ze allemaal uit hun dromen: salamanderwol komt echt niet van een salamander! Tijdens een van zijn expedities bezoekt hij een mijn, waar ook ‘salamandra’ wordt gewonnen. Als je dat gesteente breekt en kleiner maakt, verschijnen vezels die op wol lijken en die men ten onrechte salamanderwol is gaan noemen. De delfstof wordt gedroogd, gestampt in een koperen vijzel en gewassen. De aarde die overblijft, is onbruikbaar, maar de vezels laten zich goed spinnen en weven. In vuur wordt nieuw geweven salamanderwol hagelwit. Ook vuile was. Uitsluitend reinigen in vuur, zou het wasvoorschrift voor salamanderwol nu luiden.

Salamander in de kerk

De in vuur levende salamander belandde ook in de kerk. De salamander staat voor rechtvaardigheid, zo ook voor Christus. In de hitte van het vuur behoudt de salamander al het goede en dooft hij het kwade. Hij is ook symbool van kuisheid en maagdelijkheid. Zijn deugden blijven, ook bij hartstochten en bekoringen, ongeschonden. Kerkvader Augustinus ziet de salamander als wonder van Gods schepping. Met de salamander als schrikbeeld vermaant hij zondaars en ongelovigen dat hun lichamen in de hel eeuwigdurend zullen branden zonder te worden verteerd. Op Augustinus’ weg naar de hemel verschijnt salamanderwol in de lampenpit, de godslamp als teken van eeuwig licht! En een paus zou Jezus’ zweetdoek in brandwerende salamanderwol hebben bewaard.

Vogelkijkhut, tevens poort naar het Zwanenwater bij Callantsoog. Met een dak van asbesthoudende (?) vezelcement golfplaten die communiceren met de watergolven. Opname uit 2018.

Ten tijde van de Kruistochten dook de salamander ook op als vreemde vogel, van wiens veren onbrandbare gewaden konden worden gemaakt. In een Frans gedicht uit die tijd heeft de salamander geen ouders, maar wordt hij door de zon verwekt. Hij is geslachtsloos en legt eieren. Enzovoorts.

Bevatte de huid van dit fabeldier onbrandbare vezels die gesponnen en geweven konden worden? Of spon deze middeleeuwse salamandersoort zelf salamanderstof in het vuur die vervolgens door mensen werd ‘gewonnen’? Daarover waren de geleerden van die tijd het niet eens.
Deze fabelachtige salamander uit de Middeleeuwen werpt een wonderlijk licht op ‘ons’ asbest. Al geloven wij allang niet meer in de asbestsalamander, toch zien we verwantschap met onze tijd, juist door de combinatie van superieure en rampzalige eigenschappen die zelfs dodelijk kunnen zijn. En wat te denken van onze echte glanzend zwarte vuursalamander die met gele vlekken en strepen natuurlijke vijanden afschrikt? Of al die saneringsplekken die nu worden afgezet met geel lint met in zwart de opdruk GEEN TOEGANG – ASBEST – GEEN TOEGANG …

Salamander in de industrie

Geen wonder dat deze salamander die verbeeldingskracht genereert, voortleeft in de naam van vuurbestendige en asbesthoudende producten van de Industriële Revolutie. Bijvoorbeeld in ‘Salamanderite’, dichtings- en voegmateriaal en pakkingplaten, die worden gemaakt van samengeperste, speciaal uitgezochte asbestvezels.
‘Salamander’ leeft ook voort in de salamanderkachel, een vuurbestendige allesbrander waarmee hout, turf, steenkool, cokes en briketten kunnen worden gestookt. Een Franse uitvinding uit 1857. Net als Eternit is deze Salamander van eigennaam een soortnaam geworden.

En een heel ander salamanderverhaal: het Algemeen Dagblad meldt in 1939 dat Mary Wiggins in de Hollywood-industrie haar brood verdient met het opvoeren van waagstukken. Ze verkoopt zich als ‘Menschelijke Salamander’. Door asbest beschermd, is ze altijd te vinden in afbrandende filmgebouwen.

Salamander in natuurmonumenten

Nu naar onze natuur. Ook dieren moeten oppassen voor asbest. Asbestziektes als mesothelioom zijn ook bij dieren in de natuur en bij huisdieren waargenomen. De ware vuursalamander wordt nog in Limburg gesignaleerd, de salamandra. Vrij giftig! In onze natuur treffen we ook echt asbest aan, al kennen we geen asbestmijnen. Naast drugsafval worden in toenemende mate hele daken van asbest illegaal gedumpt in natuurgebieden. De grondeigenaar draait op voor de opruimingskosten, die al gauw in de papieren lopen. In 2015 kreeg Brabants Landschap een boete van tienduizenden euro’s, omdat illegaal gedumpt asbest niet helemaal volgens de regels was opgeruimd. Hoogste tijd dat het gilde van asbestbureaucraten zich bekeert en de salamander met brandend vuur als attribuut, christelijk symbool van rechtvaardigheid, tot beschermheilige neemt! Boswachters van Brabants Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer trokken onlangs naar het Bossche Provinciehuis om het dumpen van drugsafval en asbest te stoppen. De provincie zoekt de oplossing in extra handhaving. Of dat gaat helpen? Er worden ook politieke signalen afgegeven dat het inleveren van asbestafval door gemeenten onnodig gecompliceerd wordt gemaakt, waardoor illegale praktijken alleen maar worden gestimuleerd.

Golfplatendak van beschermde salamanderwol

De Hollandse kust zal asbest-veiliger zijn. Wel watersalamanders, maar geen vuursalamanders in beschermd natuurgebied Het Zwanenwater bij Callantsoog. Ook geen ideale plek voor asbestdumpers. Wel zien we er vogelkijkhutten met daken van asbestvezelcement golfplaten. Asbestvrij? Dan moet er een nummer in zijn geprint met de code NT, wat staat voor ‘nieuwe technologie’. Anders zijn ze met een asbestdakenvrij Nederland in zicht toe aan hun zwanenzang. Zou in dit reservaat zo’n zeldzame cultuurbiotoop met uitstervende golfplaten van asbest ook niet beschermd moeten worden? Met ‘nieuwe techniek’ moet dat vast risicoloos kunnen. Als ode aan al het zeldzaam goede van asbest, wonder van de natuur. Natuur en cultureel erfgoed horen bij elkaar, lezen we in de visie van Natuurmonumenten. Geen mooier samenspel dan de cultuurgolven van platen met de natuurgolven van water. En wat is een passender plek om de sterke verhalen van het wonderlijkste fabeldier uit Der Naturen Bloeme te laten voortleven dan onder een golfplaten dak van salamanderwol!?

Bronnen:

  • Van der Voort, Marcel, ‘Van serpenten met venine’, Jacob van Maerlant’s boek over slangen, hertaald en van herpetologisch commentaar voorzien, 1993.
  • Büttner, Jan Ulrich, ‚Asbest in der Vormoderne, vom Mythos zur Wissenschaft’, 2004
  • www.delpher.nl