Dakwoorden, definities en begrippen

Selecteer een letter:
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |

Gevonden woorden:

‘C-EPS’: cementgebonden geëxpandeerd polystyreenmortel. Bestaat uit een mengsel van gerecycleerde polystyreenkorrels, vermiculiet en toeslagstoffen gebonden met cement. Deze materialen worden op de bouwplaats onder toevoeging van water mechanisch vermengd en middels een wormmechanisme via slangen naar het dak getransporteerd.

‘Campanile’: Klokkentoren die naast een kerkgebouw staat maar er geen bouwkundig onderdeel van uitmaakt.

‘Capillaire werking’: opzuigen van water in spleet of porie.

‘Certificaat’: het document waarin de certificerende instelling de verklaring maakt dat een product, proces, systeem of persoon voldoet aan vooraf gestelde eisen. Als verzamelbegrip wordt hiervoor ook wel de term ‘kwaliteitsverklaringen’ gehanteerd.

‘Certificatie’: bij certificatie wordt door een onafhankelijke, deskundige en betrouwbare instelling schriftelijk kenbaar gemaakt dat er een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat een product, proces, systeem of persoon voldoet aan vooraf gestelde eisen.

‘Chaperonpan’: dakpan voor de afwerking van lessenaarsdaken en aansluitingen op platte daken. Speciaal voor de hoekribben bestaan er chaperon-gevelpannen.

‘Coating’: droog of nat aangebracht laksysteem.

‘Coilcoaten’: het aanbrengen van een laksysteem op een plaat aan de rol in een continu proces.

‘Compactdak’: dak waarbij het isolatiemateriaal en het dakbedekkingssysteem volledig worden gekleefd. Volledig gevulde naden en een volledig gekleefde dakbedekking zijn een voorwaarde om watertransport door de dakbedekkingsconstructie te voorkomen. Compactdaken moeten altijd worden voorzien van een ballastlaag (grind of tegels) of een tuindakafwerking.

‘Compartimentering’: het verdelen van een dakbedekkingsconstructie in compartimenten. Hierdoor blijft in geval van een lekkage het deel van het dak dat vol loopt met water beperkt. Ook zorgt het ervoor dat het zoeken naar een lekkage eenvoudiger is.

‘Condensatiegebied’: het condensatiegebied in een (dak)constructie is dat gebied waar de maximaal mogelijke waterdampconcentratie is bereikt, zodat verdere toevoer van waterdamp tot inwendige condensatie leidt

‘Conditiemeetmethode daken’: een methode voor daken waarbij sprake is van een objectieve waarneming van elk bij een dakinspectie aangetroffen kwaliteit van een dakonderdeel (oppervlak gebreken, details), dat via een uniforme systematiek wordt vastgelegd.

‘Confirmatie’: het afgeven van een kwaliteitsverklaring op grond van een document dat is afgegeven door een andere erkende of aangewezen (buitenlandse) instelling.

‘Console’: houten of stenen ondersteuning.

‘Contactgeluid’: ook wel constructiegeluid genoemd. Geluid dat afkomstig is van een bron die rechtstreeks een constructie (wand of vloer) in trilling brengt, waarna die constructie de lucht weer in trilling brengt (klopboor, voetstappen, slaande deuren, gebruik van kranen).

‘CR’: afkorting van de kunststof chloropreen rubber (neoprene).

‘Cradle to cradle’: Ontwerpfilosofie, gebaseerd op de gedachte ‘afval = voedsel’, waarbij producten eindeloos worden hergebruikt of dienen als grondstof.

‘CSM’: afkorting van de kunststof gechloorsulfeerd polyetheen (hypalon). Ook wel aangeduid als CSPE. CSM dakbanen zijn in aanvang goed thermisch te lassen. Na verloop van tijd (< 1 jaar) vulcaniseert het materiaal uit, waarna reparaties of vernieuwingen moeizaam zijn uit te voeren. Het bekendste CSM-dak in Nederland is het Evoluon in Eindhoven. (Dakenraad nr. 7, oktober 1995 ‘Opnieuw een kunststof dak voor een stedelijk monument’).