Dakwoorden, definities en begrippen

Selecteer een letter:
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |

Gevonden woorden:

‘Temperatuurbelasting’: veranderlijke belasting veroorzaakt door uitzetting of krimp van materialen ten gevolge van temperatuurverschillen. De belasting kan zowel plaatsgebonden als vrij zijn, overeenkomstig de aard van de temperatuurverschillen.

‘Temperatuurvenster’: temperatuurgebied, waarover bij vastgelegde condities (lasapparaat, aandrukkracht, snelheid) lasverbindingen van voldoende sterkte kunnen worden gemaakt.

‘Tengel’: houten lat die tussen het dakbeschot en de panlatten wordt aangebracht. Deze lat loopt van nok naar dakvoet en maakt ventilatie onder de pannen mogelijk.

‘Tentdak’: type schilddak dat zich kenmerkt door een vierkante plattegrond en vier dakschilden, die in een punt samenkomen.

‘Terrasdaken’: een plat dak(deel) dat een beloopbare gebruiksfunctie heeft.

‘Thermisch verzinken’: het door middel van dompelen in vloeibaar zink aanbrengen van een zinklaag.

‘Thermische brug’: deel van de constructie waar de binnenoppervlaktetemperatuur lager is dan op de aansluitende constructie indien de randtemperatuur en de overgangsweerstanden over zowel het binnenoppervlak als het buitenoppervlak uniform zijn.

‘Thermische isolatie’: is een materiaallaag met een warmtegeleidingscoëfficiënt < 0,070 W•m-1•K, die tot functie heeft een aanmerkelijke bijdrage te leveren aan de warmteweerstand van het dak. ‘Thermische renovatie’: iedere vorm van onderhoud waarbij de warmteweerstand van de constructie (Rc) wordt verbeterd.

‘Tongewelf’: halfronde overwelving van een ruimte.

‘Topgevel’: de korte gevel aan de kopkant van een gebouw. Bij een schilddak vormt het bovenste deel een driehoek, ook kopgevel genoemd.

‘Torendak’: een torendak laat zich vergelijken met een tentdak. Het verschil zit in de vorm van de plattegrond en de dakhelling. De plattegrond kan vier-, zes- of achthoekig zijn. De dakvlakken zijn altijd steil.

‘TPE’: afkorting van de kunststof thermoplastische elastomeren.

‘TPEB-dakbanen’: Dakbanen van thermoplastisch elastomeer gemodificeerd bitumen.

‘Traditioneel gebonden rieten dak’: een rieten dakbedekking aangebracht met span- en binddraden op een open onderconstructie met sporen en rietlatten.

‘Traditioneel gebonden, gesloten rieten dak’: een rieten dakbedekking aangebracht met tengels (minimaal 50 mm hoog) en rietlatten, span- en binddraden op een gesloten onderconstructie.

‘Traditioneel Spant’: dakconstructie van liggers uit een combinatie van vormvaste liggers opgebouwd.

‘Transparante daken’: een dakbedekkingssysteem met glas of kunststof beglazing.

‘Triplex’: plaatmateriaal, bestaande uit drie of meer op elkaar gelijmde (fineer)lagen van hout, waarvan de vezelrichtingen elkaar kruisen. Nog steeds wordt de oude ingeburgerde naam Multiplex gebruikt voor dit materiaal.

‘Trotseerloodje’: genagelde bevestigingen van lood werden in het verleden – ter voorkoming van indringen van regenwater – voorzien van een stukje lood, gesoldeerd over de kop van de nagel. In de loop der tijd is de gewoonte ontstaan het stukje lood te voorzien van een merkteken van de loodgieter.

‘Tuindak’: een tuindak is een begroeid dak met een substraatlaag van meer dan 150 mm dikte. De begroeiing kan variëren van bodembedekkers tot hoge heesters en zelfs bomen.