Dakwoorden, definities en begrippen

Selecteer een letter:
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |

Gevonden woorden:

‘V&G-plan’: een veiligheids- en gezondheidsplan beschrijft de risico’s die met de werkzaamheden per werk zijn gemoeid en welke voorzieningen en afspraken moeten worden gemaakt.

‘Vakwerkligger’: ligger die uit vakwerkdelen bestaat met als doel de stijfheid van de constructie te vergroten. Een vakwerk is samengesteld uit staven, die een aaneengesloten vormvaste driehoek vormen.

‘Vakwerkspant’: kapconstructie vergelijkbaar met de constructie van een vakwerkligger. Het voordeel van een vakwerkspant bij hellende daken is dat daar waar de grootste momenten optreden het vakwerkspant het hoogst en daardoor het sterkst is.

‘VANG-programma’: van afval naar grondstofprogramma.

‘Vegetatiedaken’: de verzamelnaam voor gras-, sedum-, mos- en kruidendaken. De dikte van de substraatlaag bedraagt hierbij maximaal 150 mm en de hoogte van de begroeiing maximaal 500 mm.

‘Veiligheidsglas’: glastype dat bij breuk bescherming biedt tegen letsel. Het voorkomt doorvallen en beschermt tegen letsel als gevolg van glasscherven. De meeste glasdaken zijn voorzien van veiligheidsglas. De binnenruit bestaat meestal uit gelaagd of gehard glas.

‘Veiligheidsklasse’ een classificering van bouwwerken of delen daarvan behorend tot de in deze norm gehanteerde indeling waarin, in verband met de gevolgen van bezwijken, per veiligheidsklasse de minimum vereiste betrouwbaarheidsindex is aangegeven. Bij de berekening van de bevestiging van dakbedekkingen kan worden uitgegaan van veiligheidsklasse 1, zoals beschreven in NPR 6708. Dit geldt voor: • Gesloten dakbedekkingssystemen. • Schubvormige dakbedekkingssystemen. • Plaatvormige dakbedekkingssystemen.

‘Ventilatie’: verversen van binnenlucht door buitenlucht. Dit kan op natuurlijke of mechanische wijze. • Natuurlijke ventilatie: aan- en afvoer van lucht gebeuren op een natuurlijke manier bijvoorbeeld via roosters, ramen of luchtkanalen. • Mechanische ventilatie: aan- en afvoer van lucht via een elektrisch aangedreven ventilator. • Een combinatie van natuurlijke ventilatie voor aanvoer – door roosters – en mechanische ventilatie voor afvoer.

‘Ventilatiepan’: dakpan die een extra afgeschermde opening heeft om ventilatie (of drukvereffening) van de ruimte tussen dakbeschot (tengels en panlatten) mogelijk te maken.

‘Veranderlijke belasting’: belasting die niet permanent op een constructie werkt. Voor daken zijn dit doorgaans: personen, sneeuw, gereedschappen, materialen, wind, water en temperatuurverschillen.

‘Verholen groot’ een vrijwel onzichtbare goot in een pannendak, vaak gelegen bij een dakkapel of bij een gebogen dak op de overgang tussen vlak en hellend.

‘Vervangend onderhoud’: deze handeling omvat de sloop van het oude dakbedekkingssysteem, gevolgd door het aanbrengen van een compleet nieuwe opbouw.

‘Vervorming, elastische’: verandering van vorm of afmetingen die ontstaat door belasting en die na het wegnemen van de belasting weer in de oorspronkelijke vorm terugkomt.

‘Vervorming, plastische’: verandering van vorm of afmetingen die ontstaat door belasting en die na het wegnemen van de belasting niet meer in de oorspronkelijke vorm terugkeert.

‘Vierendeelligger’: bijzondere vorm van een vakwerkligger die is samengesteld uit rechthoeken, maar zonder diagonalen. Alle knooppunten worden momentvast uitgevoerd.

‘Vingerlas’ getande gelijmde las tussen twee houten planken, in de lengterichting van de planken.

‘Vlamoverslag’: het verschijnsel dat tijdens de ontwikkeling van een brand in een ruimte, door ontbranding van gasvormige ontledingsproducten die ruimte plotseling geheel in brand staat (Flash over).

‘Vlampunt’: de laagste temperatuur waarbij zich uit een vloeistof zoveel damp ontwikkelt, dat deze met de er boven aanwezige lucht een ontvlambaar mengsel vormt.

‘Vlamuitbreiding’: de snelheid waarmee vlammen zich over het oppervlak van materialen verspreiden.

‘Vliering(ook Fliering)’: horizontaal draaghout in een kapconstructie onder de daksporen in de lengterichting van het dak, ergens tussen kapvoet en nok.

‘Vochtgehalte’: verhouding van de massa of het volume van water in een materiaal en de massa of het volume van dat materiaal.

‘Voeg’ ten behoeve van de dichting met een afdichting gevulde naad, teneinde voor de betreffende toepassing een doeltreffende duurzame afdichting te realiseren.

‘Voegwand’: het aan de voeg grenzende oppervlak van een constructiedeel.

‘Vogelpik’: mechanische beschadiging van zachte dakbedekkingsmaterialen veroorzaakt door vogelsnavels

‘Vorst’: nokafdekking van uiteenlopende materialen, soms in combinatie gebruikt. Een keramische vorst komt het meeste voor.