“De tijd is rijp voor ingebouwde veiligheid”

Artikel delen

“Wij pleiten voor een convenant tussen de grote bouwers, waarbij we met zijn allen volmondig ja zeggen tegen build-in safety”, aldus Hans Borra, managing director van Snake Line. “Met ons nieuwe profiel zijn we nu zover dat fabrikanten van dakelementen het in de fabriek direct mee kunnen nemen in de productie.” Snake Line is uiterst snel aan te brengen en betaalbaar. Toch worden producten als deze nog relatief weinig toegepast. Opmerkelijk, helemaal als je weet dat het aantal valincidenten van hoogte het afgelopen jaar steeg. Waar gaat het mis?

“Zie je dat dak daar?” Borra wijst op het dak van de overburen van zijn kantoor in Zeist. Het is een zogeheten mansardekap, met steile dakvlakken. “Ik zou er nu niet meer over peinzen om daar zonder valbeveiliging op te gaan. Terwijl ik vroeger zonder enige veiligheidsvoorziening lachend over de nok van een kerk liep, met een rol lood in mijn handen.”

Borra heeft ruim 20 jaar een restauratiebedrijf gehad. Eigenlijk zorgeloos. Tot dat ene schokkende moment, dat hem nog steeds zichtbaar aangrijpt: “Het was 1990 en ik werkte met mijn compagnon in Den Haag, vlak bij het Vredespaleis. Hij was nog maar 43 en viel voor mijn ogen van het dak. En zijn vader was op dezelfde leeftijd óók aan een dodelijke val overleden!” De maat was vol. “Mede op aandringen van de familie van de overledene moest en zou ik iets gaan doen aan de intrinsieke veiligheid.” Borra ging aan de slag en een hele reeks (veiligheids)uitvindingen vond hun weg naar de markt, zoals de ARBO-band, Bibo-Block en meer. In 2005 won hij met de ARBO-band de Nederlandse Bouwprijs.

Het permanente valbeveiligingssysteem van Snake Line is in drie typen verkrijgbaar: A kan worden voorzien van een pannen- of groenbedekking, B is geschikt voor onder zonnepanelen en C is het nieuwste type, waarbij de speciale profielen direct op de dakelementen worden gemonteerd.

Pendule-anker

Zo’n twee jaar geleden bracht Borra Snake Line op de markt. “Dat systeem richt zich op de bestaande bouw en directe inbouw bij alle dakelementen. Je gebruikt het wanneer je hooguit een of twee keer per jaar het dak op hoeft. Het is een pendule-anker.” Je positioneert het eenmalig in het midden van het dak en van daaruit heeft dit valbeveiligingssysteem een bereik van circa drie meter naar beide kanten, zowel aan de voor- als aan de achterkant. Ruim voldoende dus voor een gemiddelde woning met standaard beukmaat.

Een afbladderende dakkapel. Borra: “Pas als de noodzaak zich aandient, bijvoorbeeld als er moet worden geschilderd en de schilder weigert het dak op te gaan, lijken mensen te beseffen dat een valbeveiligingssysteem misschien toch wel handig was geweest.”

Peter Blankestijn was als projectontwikkelaar altijd al intensief bezig met de gebouwde omgeving en haakte ruim drie jaar geleden aan als mede-investeerder van Borra’s uitvinding. “Wij zagen en zien de potentie. De veiligheid op hellende daken van (bestaande) gebouwen is echt een ondergeschoven kindje. Zorgelijk, helemaal als je bedenkt dat het onderhoud alleen maar gaat toenemen doordat er nu in hoog tempo PV-panelen worden geplaatst en er steeds meer groene daken worden gerealiseerd.”

Met het oog op al die nieuwe dakwerkzaamheden is er overigens nog iets dat velen niet lijken te beseffen: “Namelijk dat een dak na plaatsing van PV-panelen of groen vaak slecht bereikbaar is. Honderdduizenden nieuwbouwhuizen en bestaande panden worden nu voorzien van energiesystemen. Daken waar je niet of heel lastig meer op kan, omdat je niks wilt beschadigen en je je nergens kunt verankeren.”

Regelgeving

Hoe zit het eigenlijk met de regels rondom valbeveiliging? “De Nederlandse wet is daar heel helder over”, zegt Blankestijn, terwijl hij wijst op het Arbeidsomstandighedenbesluit (te vinden in de Wettenbank op overheid.nl, red. ) en de wetsartikelen in het Arboportaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

‘Vanaf 2,50 meter spreek je over werken op hoogte. Dan zijn er specifieke maatregelen nodig ter voorkoming van valgevaar. Want een val kan dan ernstige, persoonlijke gevolgen hebben’, aldus de wet. Hierbij krijgen collectieve veiligheidsmaatregelen voorrang boven persoonlijke. Iets wat zeker bij nieuwbouw gemakkelijk is op te lossen met steigers, valnetten en ga zo maar door. Maar wat te doen bij bestaande woningen en situaties waarin je maar korte tijd op dat hellende dak aan het werk moet?

‘Bij tijdelijke werkzaamheden op hoogte moet je de meest geschikte arbeidsmiddelen kiezen om veilige omstandigheden te waarborgen en te handhaven’, zegt het Arbeidsomstandighedenbesluit. Een opvallend punt dat hierbij naar voren komt, is dat het ‘overstappen van een toegangsmiddel op platformen, vloeren of loopbruggen en omgekeerd geen extra valrisico mag opleveren’. “Het gevaarlijkste punt is als je van de ladder de dakvoet opstapt”, weet Blankestijn.

58.000 valincidenten in 2018

De Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van de arbeidsomstandigheden is in de basis helder. Toch blijkt ze heel vaak niet, of onvoldoende, te worden nageleefd. Sterker nog, als we kijken naar de vijf meest voorkomende arbeidsongevallen in 2018 (genomen over alle sectoren), dan zien we dat het in de meeste gevallen een val van hoogte betreft: bij 29% van alle incidenten. Dit is zelfs een stijging van 3% ten opzichte van 2017! Om een beter beeld te geven: jaarlijks krijgen meer dan 200.000 werknemers een arbeidsongeval. Uitgaande van die 29% betekent dit dat er jaarlijks meer dan 58.000 personen van hoogte vallen tijdens het werk. Ter illustratie, dat zijn méér mensen dan er zitplaatsen zijn in het grootste voetbalstadion van Nederland, de Johan Cruijff ArenA met 54.990 plaatsen.
(Bron: AllRisk, leverancier van producten voor valbeveiliging, www.ar.nl).

De wetgever verwijst dus bij tijdelijk werk expliciet naar persoonlijke valbeveiliging. Borra: “Dan heb je het over het leeuwendeel van het werk, want praktisch al het onderhoud op hellende daken duurt korter dan drie uur. Voor die valbeveiliging mag je gebruikmaken van vaste ankerpunten. Daar gaat het vervolgens mis en loopt de overheid hopeloos achter, want die ankerpunten zijn er vaak niet en die kun je, zoals gezegd, met de huidige ontwikkeling van de techniek ook niet meer zomaar aanbrengen.”

Wie is verantwoordelijk?

Een belangrijk punt met het oog op valbeveiliging en regelgeving is de aansprakelijkheid. De Woningwet stelt dat de gebouweigenaar (of degene die daartoe is bevoegd, zoals een bestuur) zorgplicht heeft en verantwoordelijk is voor het treffen van voorzieningen die de veiligheid van anderen garanderen. In de Arbowet staat tevens dat de gebouweigenaar verantwoordelijk is voor alle zaken op, om of aan het gebouw en de uitvoerende (externe) partij op de hoogte dient te stellen van risico’s en gevaren die kunnen optreden tijdens de werkzaamheden. Zoals het mogelijke valgevaar bij werken op een dak.

Mocht blijken dat de gebouweigenaar zijn verantwoordelijkheden niet is nagekomen of nalatig is geweest, dan kan hij dus op grond van het bovenstaande aansprakelijk worden gesteld, als blijkt dat hierdoor schade of letsel van derden is ontstaan (door een bedrijfsongeval). De wet is dus ook helder over de aansprakelijkheid. Maar toch bestaan er in de praktijk nog altijd hardnekkige misverstanden. Blankestijn: “Neem woningcorporaties. Wanneer wij deze spreken, horen we keer op keer dat zij denken dat hun verantwoordelijkheid stopt, nadat de werkzaamheden bij een derde partij zijn neergelegd. Ze denken zich te kunnen indekken door in een aanbesteding op te nemen dat een aannemer zijn werk veilig dient te doen. En vervolgens wordt er niet of onvoldoende gecontroleerd. Ernstig!”

Cultuuromslag

De regels zouden dus aangescherpt kunnen worden en gebouweigenaren moeten hun verantwoordelijkheid kennen én nemen. Maar ook op de handhaving is het nodige aan te merken (zie het kader voor de cijfers over valincidenten, red.). Daarbij vindt Borra het overigens te gemakkelijk om alleen met het vingertje naar de overheid te wijzen. “Die kan in de particuliere markt, bij kortdurend onderhoud aan bestaande woningen, niet zoveel uitrichten.”

Particuliere opdrachtgevers moeten de vinger aan de pols houden. Bovendien moet de dakenbranche bij zichzelf te rade gaan. Iets wat de heren van Snake Line keer op keer merken als ze in den lande in discussie gaan. Blankestijn: “Veel mensen die we op de BouwBeurs spraken, waren nog heel jong. Dan denken ze absoluut niet vanuit hun eigen veiligheid. Het credo luidde steevast: ‘Vallen? Dat gebeurt mij niet!’ Het is een soort stoerheid of eigenwijsheid, waar niet tegenop te discussiëren valt.” Borra vult aan: “Op de een of andere manier hebben we in de dakenbranche met z’n allen de metaforische gedachte dat het hellende dak, de meest onveilige plek van het huis, een soort trap of ladder is. En daar loop je toch zo tegenop?”

Van valbeveiliging tot brandveiligheid

De komende maanden besteedt Dakenraad in elke editie aandacht aan veiligheidsaspecten, gericht op het werken in de daken- en gevelbranche. Deze keer aandacht voor Snake Line, een zeer betaalbaar en gemakkelijk aan te brengen permanent valbeveiligingssysteem, waarmee je een veilige infrastructuur op het dak faciliteert en je direct voldoet aan je wettelijke zorgplicht. Meer informatie: www.snakeline.nl

Het moet dus vooral ook anders tussen de oren. Er is een cultuuromslag nodig. Een lastig proces, dat echter in een stroomversnelling kan komen door branchebrede afspraken. Borra: “Daar acht ik de tijd nu wel rijp voor. Omdat veiligheid prijstechnisch geen issue meer is. We hebben ons product dusdanig doorontwikkeld, dat het gemakkelijk mee te nemen is bij de installatie van PV-panelen of bij groendaken.” Bovendien heeft Snake Line een versie ontwikkeld met een profiel dat direct is te bevestigen op isolatieplaten. “Daardoor zou het al in de fabriek mee kunnen in het productieproces.”

Blankestijn knikt instemmend en besluit met een treffende vergelijking: “Kijk naar autogordels. Daar wilde vroeger ook niemand aan, tot ze gemakkelijk en masse mee konden in de productie van auto’s. En wie koopt er nu nog een auto zonder?”