Nieuwerwetsch of surrogaat

Artikel delen

Onder deze titel organiseerde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) op10 oktober jl. in Madurodam een symposium over de opkomst van moderne bouwmaterialen: bouwproducten die sinds de Great Exhibition in Londen (1851) op de markt kwamen. Al kunnen ze ruim anderhalve eeuw oud zijn, voor monumentenmensen blijven ze ‘nieuw’.

‘Nieuwerwetsch of surrogaat?’ verraadt hun worsteling met bouwmaterialen die niet ambachtelijk zijn vervaardigd, maar sinds de stoommachine machinaal worden gefabriceerd. Niet authentiek? Wanneer gaat monumentenzorg digitaal erfgoed serieus nemen? Of serieus de verbinding leggen met immaterieel erfgoed, waar iedereen het nu over heeft? Stenen serieus koppelen aan verhalen! In Madurodam ging het om de vraag hoe het staat met de kennis over al die ‘nieuwe’ bouwmaterialen. Dagvoorzitter Taco Hermans: “Hoe herkennen en waarderen we ze, hoe gaan we ermee om bij behoud of herstel? Wat als regelgeving behoud moeilijk, of zelfs onmogelijk maakt, zoals bij asbest?”

Diverse varianten van bestaande materialen passeerden de revue, zoals gietijzer, terracotta, triplex en glazen bouwstenen, maar ook nieuwe materiaalsoorten als asbest, linoleum, kunststof en aluminium. En de lang door monumentenzorg voor inferieur versleten golfplaat kwam langs. In Dakenraad hebben we de rijkgeschakeerde geschiedenis ervan belicht.

Ronald Stenvert, Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis Utrecht, schetste het brede assortiment. Nieuwe bouwmaterialen komen en gaan. Houtgraniet bijvoorbeeld. Innovatie gaat gepaard met imitatie en variatie. De natuurstenen daklei krijgt gezelschap van asbestvarianten. Terracottafabrikant Martin gaat onder de naam Martinit asbestplaten, -leien en -buizen produceren. Naast de vormbaksteen komen andere stenen op de markt, zoals de strengperssteen, de kunststeen en de kalkzandsteen. Isolatiematerialen in diverse soorten. Portlandcement leidt tot dikkere voegen. Daarnaast verschijnen schijnvoegen. Zink en bitumineuze stoffen gaan een prominente rol spelen op daken. Andere sprekers presenteerden voorbeelden uit hun eigen praktijk. Wat is niet de impact van olie geweest? Waarmee wordt een monumentengemeente als Leiden geconfronteerd? En Vereniging Hendrick de Keyser, als grootbezitter van monumenten? Of Kasteel De Haar in Haarzuilens, alleen al als het over sanitair erfgoed gaat?
Brussels hoogleraar Ine Wouters focuste op naoorlogse bouwmaterialen in België, specifiek op het markante Zwitserse 3D Variel modulesysteem, in licentie geproduceerd door Eternit.

Ten slotte legden medewerkers van RCE aan de hand van enkele casussen een aantal gewetensvragen voor. Moet asbest als drager van kunst om veiligheidsredenen worden verwijderd? Betekent het vervangen van asbest dak- en gevelafwerkingen een verlies van monumentale waarden? Enzovoort.

Er is veel werk aan de winkel na dit leerzame dagje Madurodam waarin RCE de ‘nieuwe’ collectie showde. Waarom geen vaste showroom om deze vaak al vergeten of verloren ‘nieuwe’ bouwmaterialen te koesteren en kennis erover te delen? Industriële erfgoedcomplexen die om herbestemming vragen, genoeg. En waarom geen databank op internet, waarin we op zijn minst kunnen zoeken in het 800 pagina’s tellende Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur, in de vakwereld bekend als De Dikke Bot?!