Zomers wit: lichteffecten van lampenpoetser

Artikel delen

Station Leiden binnenrijdend vanuit Amsterdam, kijk je als treinreiziger op een aantal daktuinen dat op gelijke hoogte met het spoor ligt. Al een paar jaar probeer ik in te schatten wat daar allemaal groeit en bloeit. Pas afgelopen jaar realiseerde ik me dat het waarschijnlijk niet één, maar meerdere soorten zijn die daar zo opvallend wit bloeien.

Tekst & beeld: Annemieke Langendoen, Hollandsgroen BV

Prairiedaktuin met Goura, Echinacea, Kalimeris’ en links op de voorgrond de uitgebloede Liatris.

Wit is een bijzondere kleur, ook in de tuin. De één vindt het geen kleur, de ander kan er niet genoeg van krijgen of associeert witte bloemen met frisheid, rust en stilte. Of men denkt aan begrafenisboeketten en
wil beslist geen wit in de tuin. Waar het op neer komt is dat, zoals met elke kleur, mensen een voorliefde of afkeer hebben.

De kleur wit, die is samengesteld uit het hele spectrum van kleuren, combineert hoe dan ook goed met elke mogelijke kleur. Hierdoor zijn witbloeiers waardevol en goed toepasbaar in beplantingsplannen. Denk bijvoorbeeld aan donkere plekken, waar witbloeiende planten zeer effectief en mooi oplichten. Of aan wit gemengd met andere bloemkleuren, om juist die andere kleuren beter tot hun recht te laten komen. Wit roept bij mij de associatie op van frisse zomertuinen, wind in je haren en hagelwit wasgoed. Witte bloemen, zoals de witte prikneus, de prachtkaars en de zomeraster, gebruik ik daarom vooral in zomertuinen. Het is niet zo dat wit in andere jaargetijden taboe is.

Herfstasters in wit voeg ik toe als het nodig is om een andere kleur tegenwicht te bieden en de witte Narcis triandus ‘Thalia’ is één van mijn favorieten (die is zo fris en tegelijk zo ingetogen qua uitstraling). Ook bloeiende sneeuwbal in de winter of witte herfstanemonen mogen beslist meedoen in een beplantingsplan. Er is me één keer gevraagd, door een Engelse lady, of ik een witte tuin zou kunnen ontwerpen. Dat is meer dan twintig jaar geleden en mijn beplantingsplan was geen succes. Niet dat de tuin niet mooi is geworden, maar de tuin was niet wit genoeg: de tulpen niet, de klokjesbloem niet en de rozen evenmin. Elke zweem van rood, geel of blauw moest worden vermeden. Spierwit was de wens, bleek achteraf. Zou ik nu die opdracht aannemen, dan zou er een totaal ander beplantingsplan ontstaan.

Hoe meer je ziet, hoe beter je kleurgevoel wordt en hoe intuïtiever je te werk kunt gaan om een wit voetje te halen bij de opdrachtgever. Intuïtief heb ik ook geëxperimenteerd met Liatris spicata ‘Floristan Weiss’, zowel op het maaiveld als op het dak. Deze van oorsprong Amerikaanse plant wordt lampen­ poetser genoemd naar de dikke bloeiaren. Meestal zie je de paarsroze Liatris in tuinen, terwijl de witte in mijn ogen door haar neutrale kleur veelzijdiger toepasbaar is.

Sanguisorba p.’Alba’.

Liatris is een gemakkelijke plant, mits ze in de winter maar geen natte voeten houdt. Ze groeit zowel op droge als op vochtige plekken, in zon of halfschaduw en ook in de daktuin met 200 mm substraat of meer. Grappig aan de Liatris is dat de bloei bovenaan de aar start. Anders dan andere aarbloeiers als lupine, vingerhoedskruid, salie en lavendel, waar de bloei onderaan begint en de bloeiaren langzaam naar boven toe kleur krijgen. Voor vlinders en bijen maakt de bloeirichting niet uit. Die zie je in groten getale op Liatris foerageren, zowel op de witte als de purperen exemplaren.

De stadsdaktuinen langs het spoor, waar dit artikel mee begon, zijn ogenschijnlijk eenvoudige daktuinen. Toch hebben ze iets extra’s met hun witte bloemkleuren die zelfs vanuit de trein en in de schemering naar voren komen, door het lichtgevende effect. Al groeien daar geen lampenpoetsers, de kracht van wit is duidelijk en daarmee zijn deze tuinen voor mij een inspiratiebron geworden om regelmatig witte bloemen te gebruiken op het dak.