Denen herontdekken zeegras als dakbedekking

Artikel delen

In de zoektocht naar energie- en CO2-neutrale bouwmaterialen draait het vaak om technische innovaties, maar het loont misschien nog wel meer om de blik op het verleden te richten. “Want ons erfgoed is de grootste bron van duurzame materialen”, stelt de Deense architect Søren Nielsen. Hij ontwierp en bouwde een uiterst moderne woning met een eeuwenoud en bijna vergeten materiaal: zeewier.

Tekst: Armand Landman
Beeld: Adam Schnack, Helene Høyer Mikkelsen

Terug in de tijd. Meer dan tweehonderd jaar. Op het Deense eiland Læsø – in het uiterste noordoosten van Noord-Jutland – construeren boeren de daken van hun hoeves met dat wat ruim voorhanden is: zeewier, of eigenlijk zeegras, want het spul wortelt onder water in de ondiepe kuststreken van het eiland. Læsø is dan al eeuwenlang bekend om de florerende zoutindustrie. Om de vele zoutovens van brandstof te voorzien, stond er in de 18de eeuw praktisch geen boom meer overeind. Voor de bouw van huizen werd gewerkt met wrakhout van verongelukte schepen. En het aangespoelde zeegras bleek uitermate geschikt om daken mee te bedekken. Door het hoge zoutgehalte waarmee het wier was geïmpregneerd, waren de daken decennialang – soms zelfs eeuwen – gevrijwaard van verval.

Maar uiteindelijk krijgt de tijd op alles zijn verwoestende grip. En van de ruim 250 hoeves met een zeewierdak die op een kaart uit 1786 zijn ingetekend, staan er aan het begin van deze eeuw nog 22 overeind. Nou ja, overeind. Ze zijn in vergaande staat van verval. De andere 230 huizen van hetzelfde type zijn of gesloopt, of hebben ondertussen een dak van golfplaten of dakpannen.

Schimmelziekte

Tijd voor actie, vinden architect Marcelle Meier, zoutmaker Poul Christensen en dakdekker Hennig Johansen in 2013. Ze besluiten tot een reddingsactie voor de overgebleven zeewierhuizen, in hun ogen een puike toeristische attractie.

Maar waar te beginnen? Want het is niet voor niets dat de daken in het verleden met andere materialen zijn bedekt. Door een rondwarende schimmelziekte in de noordelijke Deense wateren is al het zeegras in de streek verdwenen. De drie besluiten het spul uit zuidelijker streken te halen en op het eiland Læsø een ‘zeegrasbank’ te vestigen. “Precies in de tijd dat over de hele wereld banken dreigden om te vallen, zijn we hier met een nieuwe bank begonnen”, grinnikt Meier. De zeegrasbank is nodig om voldoende van het materiaal op voorraad te hebben. “We hebben boeren in Zuid-Denemarken opgeleid hoe ze zeegras moeten oogsten, drogen en inpakken. Eigenlijk werkt het hetzelfde als met hooi. Nadat het zeegras op de kust aanspoelt, moet het op land worden gedroogd, waarbij het het beste is als er eerst nog een regenbui overheen valt. Daarna moet de boer het schudden en kunnen er balen van worden gedraaid. Die balen worden naar onze zeegrasbank op Læsø gebracht.”

Water- en winddicht

Ondertussen moest op het eiland de nodige weerstand tegen het idee worden overwonnen. Meier: “De zeewierhuizen werden gezien als hele slechte woningen: vervallen, tochtig en altijd vochtig. Maar dat kwam nu juist door het eeuwenlange verval. Van zichzelf is zeegras uiterst water- en winddicht. Mits op de goede manier aangebracht.”
En daar zat de volgende uitdaging. Want met het verdwijnen van de zeegrasdaken was ook het ambacht om ze te construeren verloren gegaan. Johansen: “Door gesprekken met ouderen en wat zeldzame oude filmbeelden hebben we toch een aardig beeld gekregen”.

Van het droge zeegras worden eerst lange strengen gedraaid, vergelijkbaar met het spinnen van wol. Johansen: “Vroeger was dat een klus die door de vrouwen op het eiland werd gedaan. De mannen sjouwden die strengen het dak op. Iedereen werkte vrijwillig mee en na gedane arbeid werd er een groot feest gegeven.”

Onbrandbaar

De gedraaide strengen worden om de onderste drie à vier horizontale dakbalken gewikkeld, zodat er als het ware een stuw onderaan het schuine dak ontstaat. Daarboven werden takken neergelegd waarop de rest van zeegras in enorme balen werd aangebracht en aangestampt. Uiteindelijk ligt er een dakbedekking van wel 1,5 meter dik op het huis, in de nok afgedekt met plaggen. Meier: “De eerste maanden laat het zeegras nog water door, maar door de dikte bereikt dat nooit het interieur. Na een maand of tien krijgt het zijn specifieke zilverachtige kleur en laat de bovenlaag werkelijk geen druppel vocht meer door. En door de hoge zoutconcentratie in het materiaal is het onbrandbaar en isoleert het uitzonderlijk goed. En het is onverwoestbaar: de vormen van de ramen zagen we eruit met een motorzaag. Wat we in alle oude huizen zien, is dat het zeegrasdak langer meegaat dan de houten constructie eronder. Door het enorme gewicht van het dikke pak zeegras – per huis gebruiken we meer dan 40 ton gedroogd zeegras – loopt die eerder de kans te bezwijken. Veel schade is veroorzaakt door verzakkingen. Het zeegras zelf, soms meer dan 200 jaar oud, is nog steeds waterdicht.”

Voor Deense begrippen is het wel een duur dak. Meier: “Vergelijkbaar met een rieten dak, dus heel duur. Maar als je kijkt naar de life cycle analysis dan valt het weer reuze mee: een dak van zeegras gaat zomaar 200 jaar mee.”

Hobbit-huisje

Geïnspireerd door de restauratie van de oude hoeves besloot een andere Deense architect, Søren Nielsen, mee te doen aan een wedstrijd die was uitgeschreven door Realdania Byg, een projectontwikkelaar met een voorliefde voor nationaal erfgoed. Opdracht: bouw een modern huis dat van alle gemakken is voorzien, maar met zo veel mogelijk oude materialen. Nielsen wist meteen dat hij voor zeegras wilde gaan. “Maar dan op een moderne manier. Want niet iedereen wil in een hobbit-huisje wonen. Maar ik was onder de indruk van de eigenschappen van zeegras”, vertelt Nielsen.

Nielsen ontwierp een licht gebouw, opgebouwd uit alleen maar natuurlijke materialen. Er zit geen staal, ijzer of beton in. Dak, wanden en vloeren zijn met zeegras geïsoleerd. Nielsen: “We gingen daarbij heel anders te werk dan bij de oude hoeves. Een timmerbedrijf heeft alle vloeren, wanden en dakdelen in een loods in elkaar gezet. In feite zijn dat stuk voor stuk houten kisten met gescheiden compartimenten die we hebben opgevuld met gedroogd zeegras. Het gewicht van het zeegras bepaalt de isolatiewaarde. De compartimenten zijn vervolgens dichtgetimmerd en alle delen zijn op transport gegaan naar de bouwplaats. Daar is het huis door twee man en een hijskraan in elkaar gezet.”

Matrassen

Omdat Nielsen gecharmeerd was van de zilverachtige kleur die zeegras in de buitenlucht na verloop van tijd krijgt, besloot hij dak en gevels aan de buitenkant te voorzien van met wol bijeengebonden, één meter lange rollen zeegras op een frame. Ze geven het huis een uiterst ambachtelijke en natuurlijke uitstraling. Binnen is het houtwerk afgewerkt met linnen. Nielsen: “Want zeegras wordt ook al eeuwenlang gebruikt in matrassen. Met het linnen verwijzen we daarnaar.”
Het moderne huis is van alle gemakken voorzien. Desalniettemin is het uiterst duurzaam”, zegt Nielsen. “Niet CO2-neutraal, maar CO2-negatief! Ik ben heel enthousiast. De oceanen zijn namelijk vergeven van zeegras. En dat spul groeit maar door. We moeten het dus uiterst serieus nemen als bouw- en isolatiemateriaal.”