Dakwoorden, definities en begrippen

Selecteer een letter:
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |

Gevonden woorden:

‘Aanhoeker’: afgeschuinde dakpan, die aansluit op de hoekkeper of kilkeper.

‘Aanklopper’: klein drijfbord van een rietdekker (kortje).

‘Aanneemsom’: het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen; de omzetbelasting is daarin niet begrepen. De tussen partijen afgesproken aanneemsom is gerelateerd aan het in het bestek bepaalde kwaliteitsniveau, evenals de contractuele bouwtijd waarbinnen het werk moet worden gerealiseerd.

‘Aanzetvoluut’: krul aan de voet van de afdekking van een klokgevel.

‘Aardeinde’: ondereinde van een rietstengel.

‘Aardgebint’: kapgebint dat rust op stijlen of schoren die op de grond staan en niet op een muur rusten.

‘ABS’: afkorting van de kunststof acrylonnitrilbutadieenstyreen.

‘Accreditatie’: de erkenning van een certificerende instelling door een accrediterende organisatie, nadat deze instelling is getoetst op technische deskundigheid, onafhankelijkheid en betrouwbaarheid. In Nederland wordt accreditatie in het kader van KOMO-kwaliteitsverklaringen uitgevoerd door de Stichting Raad voor de Accreditatie.

‘Afdak(je)’: hellend dak hangend of op stijlen aangebracht tegen een gebouw of een muur, om als gedeeltelijke beschutting te dienen.

‘Afdichting’: materiaal met eigenschappen, waardoor het als dichting in voeg- en/of aansluitconstructie geschikt is.

‘Afkap’: lessenaardak boven een lagere vleugel of zijbeuk.

‘Afschot’: afschot is de helling van de waterdichte laag, de onderconstructie of ondergrond in de richting van de hemelwaterafvoeren.

‘Afschotcorrecties’: verbeteringen met afschotmortel, bitumen, bitumen dakbanen of schegstukken.

‘Afschotlaag’: een afschotlaag bestaat uit materiaal, aangebracht op de onderconstructie of de dampremmende laag, zodat na het aanbrengen van de waterdichte laag afschot aanwezig is.

‘Afschotmortels’: mortels op basis van bitumen en vermiculite of cement en Airpop® (C-EPS) die worden gebruikt voor afschotcorrecties of voor afschotlagen met meerzijdig afschot.

‘Afsprossen’: het uitstrooien van sedumspruiten.

‘Afval’: restproduct, waaraan weinig economische waarde wordt gehecht.

‘Afvoercapaciteit’: de hoeveelheid water dat door het hemelwaterafvoersysteem kan worden afgevoerd.

‘Afwatering’: infrastructuur ten behoeve van het transport van overtollig water vanuit een bepaald gebied naar een lozingspunt

‘Afwerklaag’: materiaal aangebracht aan één of twee zijden van een dakbaan, hetzij als een permanente bescherming tegen weersinvloeden aan de bovenzijde, hetzij als een anti-kleefmiddel van de dakbanen.

‘Afzaat’: hellend bovenvlak van een horizontale lijst van een dorpel, ook wel waterslag genoemd.

‘Agressief mileu’: milieu-omstandigheden naar water, wind of bodem, waardoor een verhoogd risico ontstaat in verband met aantasting van materialen die daarmee in aanraking zijn, als gevolg van de aanwezigheid van verhoogde concentraties van zuren, zouten of andere agressieve stoffen.

‘AIRpop®’: nieuwe Europese naam voor geëxpandeerd polystyreen (EPS).

‘Anodiseren’: oppervlaktebehandeling voor aluminium, waarbij langs elektrochemische weg een oxidelaag van bepaalde dikte als beschermlaag wordt gevormd.

‘APAO-dakbanen’: gemodificeerde bitumen dakbanen op basis van amorfe polyalfaolefine.

‘APP-dakbanen’: dakbanen op basis van met thermoplasten gemodificeerd bitumen (in hoofdzaak atactisch polypropyleen).

‘Asbest’: verzamelnaam voor enkele in de natuur voorkomende materialen, die bestaan uit bundels microscopisch dunne vezels. Het bezit en bewerken van asbest is, behoudens een klein aantal uitzonderingen, verboden volgens het productenbesluit asbest.

‘Attiek’: verhoging boven kroonlijst.