Dakwoorden, definities en begrippen

Selecteer een letter:
A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z |

Gevonden woorden:

‘Zadeldak’: dakvorm met twee tegen elkaar geplaatste hellende dakvlakken, ook dakschilden genoemd. De snijlijn van de dakschilden is de nok. Het tussen de twee dakschilden ontstane geveldeel heet topgevel.

‘Zadelvorst’: geknikte nokvorst die soms wordt gebruikt in plaats van een halfronde nokvorst. Een zadelvorst sluit aan weerszijden in de kopsluitingen van de holle dakpannen.

‘Zakgoot’: goot tussen twee hellende dakvlakken.

‘Zaling(goot)’: gootconstructie bij een hellend dak achter een schoorsteen, steunbeer, traptoren of brede dakdoorbreking bij een hellend dak.

‘Zeeg’: vorm die bewust is aangebracht in bijvoorbeeld daken en vloeren om ongewenste effecten van doorbuigingen of hoekverdraaiingen geheel of gedeeltelijk te compenseren.

‘Zwaluwpan’: een dakpan die een normale dakpan vervangt en waar zwaluwen zich in kunnen nestelen.